Sightseeing
’Jezus Geneest’ nodigt de lezer uit tot een fascinerende reis — ‘sight’seeing is hier beter op zijn plaats — doorheen de evangeliën. Gidsen van dienst zijn Raymond R. Hausoul en Wim Kok. De lens? De genezingen van Jezus. De rode draad? Gods nieuwe schepping waarbij de genezingen door Jezus en Zijn discipelen gekwalificeerd worden als o.a. ‘schaduwen’ (p. 91), ’voorsmaak’ (p. 233), ’(voor)tekenen’ (p. 240) en ‘voorbode’ (p. 432) van deze nieuwe schepping. Een uitgebreider citaat is sprekend:
De genezingswonderen waren de torenklokken die de mensen opriepen om een keuze te maken voor zijn koninkrijk. Het ging om meer dan enkel bewijsstukken. De wonderen vroegen naar een eigen overgave aan de Messias en de nieuwe schepping die Hij bracht. (p. 241)
De auteurs loodsen ons langs drie grotere gebieden: (1) genezingen door Jezus in de evangeliën; (2) reflecties op genezing tijdens Jezus’ openbare bediening; (3) genezing en de discipelen. Daarbij valt op dat deel 1 – het commentaargedeelte – even dik is als delen 2 en 3 samen.
Wordt vervolgd
Met ‘Jezus Geneest’ verscheen het eerste deel van een tweedelige uitgave. In dat vervolg zullen de auteurs zich “concentreren op genezing in de rest van de Bijbel en in de tijd van vandaag.” (pp. 18, 282, 289). Niet alle vragen en spanningsvelden komen dus aan de orde in deze eerste publicatie. Wil de lezer zich verdiepen in bv. de relatie tussen ziekte en zonde vanuit heel Gods Woord, of in een theologie van lijden, of in genezingen in een post-apostolisch tijdperk, dan zal die nog even geduld moeten oefenen.
Een aangename verrassing wacht de lezer helemaal aan het begin, nog voor de eerste bladzijde wordt omgeslagen. De cover oogt sober, toch krachtig. Twee kleuren, één symbool (een hart) en een titel die zich niet laat misverstaan: ‘Jezus Geneest’. Zonder uitroepteken, zonder vraagteken. Niet schreeuwerig, niet aarzelend. Een sterk begin.
Narratieve wandelingen
De stijl van dit boek laat zich nog het best omschrijven als narratieve wandelingen doorheen de evangeliën waar zo goed als geen genezing onbesproken wordt gelaten; de lezer heeft amper door hoe encyclopedisch het overzicht eigenlijk is. De exegese van deel één, want dat is het eigenlijk, dient als springplank naar delen twee en drie waar er eerder thematisch en theologisch wordt gereflecteerd op de genezingen van Jezus Christus, de Messias.
Diverse tabellen bieden behulpzame overzichten van alle soorten genezingen, naar soort gegroepeerd: massagenezingen, sabbatsgenezingen, bevrijdingsgenezingen, uitdrijvingen, dodenopwekkingen maar ook de unieke versus de parallelle genezingen. Elk verhaal wordt zo doorspit en voorzien van socio-culturele kanttekeningen zonder dat de schrijvers zich verliezen in teveel details maar telkens de leesbaarheid en begrijpbaarheid voor ogen houden. De korte zinnen vielen me op als exemplarische stijlfiguren waarmee ze de lezer op tempo door het boek loodsen (inspiratie bij Marcus gehaald?). Bv. “Jezus handelt” (p. 92); “Hij verlost gevangenen” (p. 100); “Jezus is verder gegaan” (p. 117).
Hoewel de directe context van de canonieke evangeliën de voornaamste bron van reflectie is, schuwen de schrijvers de volledige canon niet. Verwijzingen naar het Oude Testament en de andere nieuwtestamentische geschriften zijn legio. Autobiografische anekdotes in de grijze vlakken dienen als hedendaagse illustraties die parallel lopen met de besprekingen van Jezus’ genezingen zoals ze hoofdstuk na hoofdstuk aan bod komen. Doorheen het boek zitten op die manier 29 bijdragen verweven over de bediening van Wim Kok. De oplettende lezer zal er nog één extra ontdekken die niet in een grijs vlak werd opgenomen (p. 71).
‘We’
Een exemplarische ‘we’ in het grijze tekstvlak op p. 404 getuigt van het belang van hun co-auteurschap en hoe beide schrijvers vanuit eenzelfde doelstelling werken: de bijbelse gegevens over de Jezus-genezingen kaderen én hoe die genezingen van Jezus de hedendaagse voorbeelden van genezingen inspireerden (zie bv. ook p. 349). Deze format wordt zo de belichaming van een belangrijke insteek, namelijk, elke auteur én lezer draagt zijn eigen bril en dit ontkennen, helpt niet bij een goed begrip van de Bijbelse tekst zoals die tot ons komt. De bril van Wim is zijn pinksterachtergrond, die van Raymond is de middenflank van de evangelische beweging (p. 26). Samen gaan ze dan maar op ontdekkingstocht en laten ze zich niet intimideren, noch door de klaarheid van de Schrift, noch door de realiteit van de genezingen vandaag, of de afwezigheid van genezingen (zie bvb. p. 396).
Daarmee zijn de methodische grenzen afgebakend. Het wordt geen antropologische studie van een hedendaags omgaan met wonderen, ook geen praktisch of pastoraal theologische verhandeling, geen verdedigingsgeschrift tegen iets of iemand. Dat betekent niet dat de schrijvers blind zijn voor vragen van de lezer vanuit de praktijk. Maar het zijn niet deze vragen die het verhaal vooruit stuwen.
Het betekent evenwel dat in de vaak rauwe werkelijkheid, bij de afwezigheid van genezingen, er een onderliggende boodschap aan het licht wordt gebracht zoals bijvoorbeeld op p. 401. Hier kan algauw de indruk gewekt worden dat de afwezigheid van een genezing een “enorme domper” is of een “negatieve gebeurtenis” terwijl het verkondigen van Christus voldoende mag zijn om te blijven bidden en verkondigen. Ook als de zieke niet geneest, ook als de gebedsgenezer faalt. Juist dan blijkt de redding van Christus even reëel en verlossend, zelfs bij afwezigheid van genezing.
De schrijvers hekelen echter wel de misplaatste genezingsformules (p. 329) en de vaak stilzwijgende cultuur rondom het falen van gebedsgenezing – en die eerlijkheid siert hen.
Dicht bij de tekst
‘Jezus Geneest’ leest vlot en aangenaam. Enig cynisme, of misplaatste argwaan en suggestieve verwijten zijn ver te zoeken. Hausoul en Kok zijn er niet op uit elkaar – en de lezer – te overtuigen van hun groot gelijk of elkaar tegen te spreken. Integendeel, het is verbazend hoe zowel het commentaar – stijlvol en narratief als ze is – heel dicht bij de tekst blijft van Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes. Geen tendentieuze uithalen naar de pinksterbeweging. Of verwoede pogingen om de evangelische lezer voor zich te winnen wanneer het op de realiteit van genezingen aankomt. De anekdotes van Kok schitteren door de afwezigheid van verbloemingen, vaak kenmerkend voor getuigenissen rondom genezingen. Nogmaals, dit betekent evenwel niet dat de schrijvers geen stelling durven in te nemen. Er wordt wel degelijk gewaarschuwd. Genezingen zijn nooit louter een bewijsmiddel (p. 224), en al zeker geen kermisattracties (p. 242).
Enkele olifanten in de kamer
Er zijn echter spreekwoordelijke olifanten in de kamer (iets dat alom aanwezig is, maar op de een of andere manier onbespreekbaar lijkt): alhoewel de begrippen ‘eschatologisch’ en ‘eindtijd’ nergens in dit boek vermeld worden, is dit wel degelijk een boek over het grote plan van God met Zijn schepping. Hausoul laat zoveel verstaan wanneer hij verwijst naar zijn proefschrift in wording: ‘Trialoog inzake eschatologie’ (Leuven: ETF). God heeft de totale verlossing van Zijn schepping op het oog (p. 259), in al zijn dimensies (p. 249). Wat de mens betreft, betekent dit fysiek, psychisch, sociaal en spiritueel. Niet alleen straks en lichaamloos (tegen het dualisme) maar ook nu. De schrijvers gaan voor dualiteit – onderscheid tussen lichaam en ziel, en niet scheiding tussen lichaam en ziel. Deze gedachten worden verder uitgewerkt in deel 2 van het boek, het theologisch centrum van ‘Jezus Geneest’ waarbij de sabbat het belangrijkste begrip wordt om dit goed te verstaan.
Een tweede olifant in de kamer getuigt van de afwezigheid van begrippen of namen van bekende gebedsgenezers die de argwanende evangelicaal dan maar al te graag associeert met de uitwassen van bepaalde fenomenen binnen de pinksterbeweging: ‘welvaartsevangelie’, ‘prosperity gospel’,…u zult ze niet terugvinden.
Theologische en exegetische keuzes
Een kritische reflectie mag niet ontbreken. Ongetwijfeld hebben de schrijvers exegetische en theologische keuzes gemaakt waarover men van mening kan verschillen. Een voorbeeld volstaat. Als Jezus bij de bruiloft te Kana erop wijst dat Zijn uur nog niet gekomen is, betekent dit, zoals de auteurs stellen, dat Hij nog geen openbaar wonder op aarde heeft verricht? Of moeten we hier eerder denken aan Jh 12:23 wanneer sommige heidenen (‘Grieken’) nu ook Jezus willen aanbidden. Is het niet nu dat de Here Zijn laatste uren is ingaan? Er zijn meerdere voorbeelden te vinden afhankelijk van welk belang de lezer hecht aan de theologische doelstellingen van de individuele evangelieschrijvers. Deze kritische kanttekening wil vooral wijzen op de keuze die de schrijvers hebben gemaakt om consequent de evangeliën structureel te behandelen vanuit de genezingen van Jezus.
Het lezen waard
Mijn eindconclusie? In dit werk is liefde en (veel) tijd geïnvesteerd. Dit lijvig (471 pagina’s) werk verdient dan ook om gelezen te worden. Wanneer men in gesprek wil gaan over de genezingen van Jezus, kent men geen verontschuldiging meer. Dit boek informeert u en doet dit met veel respect voor Gods Woord. De samenvattende reflecties aan het eind van elk hoofdstuk, de voetnoten onderaan de bladzijden en de uitgebreide bibliografie getuigen van een goed onderbouwd en doordacht verhaal. Een suggestie aan de uitgeverij bij een volgende druk: een index van bijbelreferenties zou een bonus zijn, gezien de talrijke verwijzingen naar de Schrift.
Raymond R. Hausoul, Wim Kok, Jezus Geneest: Rijkdom van Gods Nieuwe Schepping, (Uitgeverij Gideon, 2016, 471 blz.)